Dammen volgens Freek de Jonge

 

Damborden kunnen alleen rechtop staan als er geen schijven op liggen, daar anders de schijven eraf vallen. Damschijven zet je op het bord, of schuif je. Je moet de schijven schuin vooruit schuiven. Schijf - schuin - schuif is daarbij een handig ezelsbruggetje. En een dam mag men ook achteruit schuiven. Bereikt een schijf de overzijde van het bord mag men er één bovenop plaatsen. Dit stapeltje schijven noemen wij een dam. Meervoud dammen. Vandaar dammen

Nederlanders zijn zo goed in dammen omdat in 1953 heel Zeeland onder water gelopen is en toen moesten ze wel. De schijven bij het dammen hebben twee kleuren. Zwart en wit. Dat is gemakkelijk anders zou men als speler in de war kunnen raken. (Wat zijn mijn schijven ook alweer?, denkt men dan.) Ondanks dit kleurverschil zie je sterke spelers toch nog hun zetten noteren. Het is niet automatisch zo dat zwarte spelers met zwart en blanke spelers met wit spelen anders zouden Chinezen niet kunnen dammen. De dammers nemen aan weerskanten van het bord plaats. Zitten twee spelers bij elkaar op schoot speelt men een ander spel. Je kunt met dammen winnen, gelijkspelen of verliezen. Musici proberen zo veel mogelijk gelijk te spelen. Als je altijd wint, wordt je wereldkampioen. Als je altijd verliest, kun je beter sportjournalist worden.

Geinig van dammen is ook de regel dat je moet slaan. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld opvoeden. Dan kun je beter niet slaan. Tenzij het bloed onder je nagels vandaan gehaald wordt.

Dan mag het natuurlijk nog niet maar dan doe je het gewoon. Ik heb vaak zin om Jannes van der Wal te slaan. Zomaar als ik hem zie in de trein of zo. Zeker omdat ik niet kan dammen.

Terug naar inhoudsopgave