Mijn meest memorabele overwinning

Herman Arissen

Mijn meest memorabele overwinning is mijn winstpartij uit 1994 tegen toenmalig wereldkampioen Alexei Tsjizjow. Hij gaf een simultaan in Apeldoorn, waarbij Troesoe met een flinke afvaardiging aanwezig was, waaronder Ismaël Hiffens. Ik kan mij dat goed herinneren, omdat Ismaël van de gelegenheid gebruik maakte om Tsjizjow de finesses van het dammeneindspel toe te lichten. Ismaël deed dat op de van hem bekende bescheiden wijze. Helaas lette de Rus niet goed op en niet lang daarna werd hij dan ook onttroond als wereldkampioen...

Maar goed, ik speelde tegen Tsjizjow zoals dat hoort. Met logische zetten zette mijn tegenstander mij (positioneel) tegen de muur, waardoor de volgende stand ontstond:

In deze stand zocht ik naar de beste zet om mijn lijden te verlengen, toen Tom, die naast mij in de pan werd gehakt, mij "4-10" influisterde. Ik taxeerde dat direct en volkomen terecht als een volkomen immoreel voorstel van een verziekte geest. Ik reageerde dan ook zoals ieder normaal mens behoort te doen: ik keek Tom doordringend aan, schudde zachtjes en meewarig mijn hoofd en mompelde iets in de geest van "ja, het is een idee" (tenslotte: er lopen er meer rond dan er vastzitten en ze kunnen gevaarlijk worden!) en boog me opnieuw over het bord om mijn gedachten op te nemen.

Maar ja, je bent Troesoelid en dus ga je 4-10 doorrekenen. Langzaam drong het gruwelijk besef tot mij door dat deze op zich verwerpelijke zet een juiste en zelfs winnende zet was. Wit zit met het probleem van de dubbele dreiging 16-21 en 18-22, uiteraard begeleid gaand van de juiste tussen- en vrije zetten. Twijfel bekroop me en ik zag een angstbeeld: Bansie die volkomen begrijpend met zijn hoofd knikkend en toegeeflijk glimlachend achter me stond, te wachten op mijn komende zet... Ik zette me hier echter juist op tijd overheen en slaagde erin 4-10 op het bord te brengen. Nu was het Tsjizjow die ruim de tijd nam. Ongetwijfeld inwendig het damspel vervloekend, evenals al zijn trainers die hem het positiespel leerden en niet te vergeten Tom en mij, slaagde hij erin uiteindelijk met een stalen gezicht de zet 30-25 te produceren. Daarbij wist hij zelfs de door mij verwachte blik van minachting te vermijden.

En dus ging de partij verder: 16-21 (18-22 en na het slaan 38-32 ziet er remise uit); 26x19; 14x45 (14x41 wordt gevolgd door 38-32 en 29-23, met zelfs verlies voor zwart) en de volgende varianten zijn mogelijk:

  1. 28-22; 45-50; 22x5; 50x46; 4x31; 36x27; 38-32 en zwart wint een schijf
  2. 38-32; 27x20; 25x5; 45-50, eventueel gevolgd door 28-22 of 23; x; 49-44; 50x46; 42-37
  3. 37-32; 45-50; 32x21; 36-41 (na direct 18-23 kan wit nog 47-41; 36x47; 38-32 spelen); 47x36; 18-23;
  4. 37-31; 18-23; 28x19 (31x22; 23x43; 49x38; 10-14); 45-50; 31x22; 50x17 en de combinatie 47-41; 36x47; 42-37; 47x20; 25x5 faalt op 17-26.

Tsjizjow koos echter voor een ander, niet minder pijnlijk einde: 28-23; 18x20; 25x5; 9-14; 5x7; 2x11; 37-32; 45-50; 32-28; 50-45; 42-37 (de 'damvangst' 33-29 bleek gelukkig een waandenkbeeld); 11-17; 38-32; 17-21; 28-22; 45-7; 49-43; 7-34; 43-38; 34-48 en nu pas slaagde de Rus erin zijn psychische weerzin tegen capitulatie overboord te zetten: 0-2.

'4-10' is nog lang een begrip tussen mij en Tom gebleven voor een bepaald soort zetten, die op de clubavond van Troesoe met enige regelmaat te zien zijn. Ik zou hiervoor de term 'Coup Bansie' willen introduceren: alle, maar dan ook alle grondbeginselen van het positiespel tartend, een paar zetjes meenemend en de mogelijkheid biedend later te zeggen: "Ja, maar dat had ik ook berekend"... En even voor de duidelijkheid: de bovengenoemde analyse had ik uiteraard tijdens de partij ook al gemaakt. Echt waar!

Terug naar inhoudsopgave