Ideeënhoekje | |
In deze editie van het ideeënhoekje zullen partijen uit de bondscompetitie worden behandeld. Allereerst wil ik een dramatische partij tussen Herman Arissen en mijzelf uit 1993 behandelen. Hierna worden een tweetal fragmenten uit de bondscompetitie gekoppeld aan de themas offervarianten en de coup Philippe. | |
Michael
Palmer- Herman Arissen, 2-0 , 13 april 1993. Aanleiding voor de partij was een bondscompetitie wedstrijd Gelderse Hoofdklasse tussen Vriendenkring Nijmegen en DDC Driel. De reden dat ik deze partij behandel is, dat er veel typecombinaties in voorkomen, maar ook het dramatische einde van de partij is leerzaam. Kijk en huiver. Diagram 1: De diagramstand is na 29 zetten tot stand gekomen. Zojuist zijn de zetten 28. 34-29 19-23 29. 40-34 gespeeld. De bedoeling van de witte zetten ligt in de weerlegging op 29. ..... 23-28 30. 34-30! 28x39 31. 29-23 18x29 32. 48-43 39x48 33. 49-44 48x31 34. 36x20 met zeer grote winstkansen voor wit. 29. ..... 13-19 30. 37-31 11-17 31. 31-27! 22x31 32. 36x27 4-9? Met het oog op de geweldige problemen waarvoor zwart komt te staan na deze zet was hier 32. ..... 17-22 geboden. 33. 38-32! Met als bedoeling op 33. ..... 17-22? 34. 26-21!! 22x31 35. 48-42 16x38 36. 29-24 19x28 37. 42x4 32. ..... 14-20 33. 25x14 9x20 34. 33-28 20-25 Ook met 34. ..... 3-8 of 3-9 ontkomt Herman niet aan verlies 35. 26-21!! 17x26 36. 28-22 8-13 (9-13) 37. 22-17 12x21 38. 27-22 18x38 39. 29x9 35. 26-21! 17x26 36. 28-22 19-24 37. 29x20 25x14 38. 22x13 14-20 39. 48-43 (?) Nu had wit de knock-out moeten uitdelen via 40. 13-8! 12-18* 41. 27-21!! 16x38 42. 8-2 en wit zal spoedig schijven rapen. 39. ..... 20-24 40. 43-39 12-17 41. 39-33 1-7 42. 49-44 16-21! 43. 27x16 17-22 44. 44-39 Op 45. 47-42 26-31 46. 44-39 3-9 47. 13x4 23-28 en ook op 45. 44-40 26-31 36. 40-35 31-36 met remise. 45. ..... 22-27 46. 32x21 26x17 47. 47-42 17-22 48. 42-37 23-28 Tot verlies leidt 48. ..... 22-27 49. 34-30 24x35 50. 39-34 7-12 51. 13-8. 49. 37-31 28-32 50. 34-29 24-30 51. 29-23 22-27 Beter is eerst 51. ..... 30-35. 52. 31x22 32-37 53. 22-17 37-41 53. ..... 37-42 is zeker remise. 54. 33-28 41-47 55. 17-11 7-12 56. 11-6 47-15? Direct remise is 56. ..... 47-36. 57. 6-1?? 57. 13-8 30-35 58. 8x17 35-40 leidt nog tot (niet eenvoudige) kansen voor wit. 57. ..... 15-4! 58. 1x18 3-8 59. 13x2 4x44??? Dit is echt gebeurd! 60. 2x49 Wat een partij... |
|
Rommie speelde tegen het Noorden met de witte schijven. Nadat er wederzijds een remise-aanbod was afgeslagen vervolgde Rommie met het 67. 35-30 Nu is de positie in alle varianten remise 67. ..... 47-15 en doordat een zet met 46 via 15-10 41-36 10-19 tot remise leidt werd niet verder gespeeld. In de diagramstand is 67. 48-43 ook niet remise vanwege 67. ..... 47-36 en wit staat wederom voor het blok bijvoorbeeld 68. 25-20 36-9 69. 20-15 9-14!!. | |
Fabre was een sterke dammer uit het begin van de vorige eeuw. In het wereldkampioenschap van 1912 behaalde hij de zesde plaats en bij velen zal de Coup Fabre wel bekend zijn. Fabre is onbekender om zijn eindspelkennis. In een partij tegen Molimard (ook bekend van de Molimard-variant) ontstaat de diagramstand. Zwart heeft zojuist 52. ..... 20-24 gespeeld. Hoewel wit op meerdere manieren remise kan maken, maakt Fabre gebruik van een offer dat op tot een remise zal leiden die doet denken aan het blok waarvoor Rommie kwam te staan. 53. 49-43 25-30 54. 43-39 24-29 55. 39-34!! 29x40 56. 50-39 30-35 57. 39-50 15-20 58. 50-33 25-30 59. 33-50 etc. | |
Brouwer (Het
Noorden) staat tegen Michael Palmer in de diagramstand
erg slecht als hij vervolgt met 40. 24-20?? En
nu is het zaak te beseffen, dat verassende tijdelijke
offers kunnen leiden tot de schijfwinst. 40.
..... 27-31! 41. 26x37 28-33 en wit staat voor
het blok 42. 29-23 33x31 Ik zal de lezer
het koddige einde niet onthouden. 43. 48-43 31-37
44. 43-39 6-11 45. 39-34 11-16 46. 23-19 14x23 47. 20-14
9x20 48. 25x14 en na het dubbeloffer 48.
..... 23-29 49. 34x23 12-18 50. 23x21 16x27 gaf
Brouwer op. Bekijk dus altijd eventuele offers! Nu kunnen er verschillende soorten offers onderscheiden worden. Voorgaande is een voorbeeld van een tactisch (combinatief) offer. Er bestaan daarnaast ook strategische offers waarmee positioneel (beslissend) voordeel kan worden verkregen. In eerdere edities werden al het bekende offer uit de partij Ricou - Garoute behandeld, maar ook het mooie strategische offer van Morseld tegen Geurts, waardoor eerstgenoemde zijn tegenstanders met verliezend veel tempivoordeel opzadelde. Het bekendste strategische offer is naar mijn mening het offer van Dussaut. |
|
In de
diagramstand (Baba Si - Wiersma WK 1972) kent wit
overontwikkeling. Door een dubbeloffer van Dussaut kan
hij zich redden. 1. 35-30 24x35 Deze zet
is kenmerkend voor het offer van Dussaut. Omdat direct 2.
33-29 weerlegt wordt door 2. ..... 35-40 offert wit nog
één schijf. 2. 27-22 18x27 3. 33-29 13-18* 4.
29-24* 19x39 5. 28x10 39-44 6. 10-4 18-22 7. 25-20? Deze
zet leidt tot verlies. Remise zou zijn geweest: 7. 4-15!
21-26 8. 32x21 26x17 9. 25-20 44-29 10. 38-33 49-44 11.
33-28 22x33 12. 20-14 7. ..... 22-28 8. 32x23 44-49
9. 4x36 49x25. Een onbekend, maar praktisch zeer bruikbaar, offer is het offer van Fanelli (door Arie van der Stoep zo gedoopt). Fanelli was een niet erg bekende dammer uit Italië. In 1952 speelt hij mee in het Wereldkampioenschap. In 1954 is de Italiaan present op het Kandidatentoernooi. Hoewel zijn resultaten bescheiden waren en de Italiaan meestal vocht tegen de eer van de Rode Lantaarn, liet hij met twee partijen een onuitwisbare bijdrage achter voor de Strategie der Honderd Velden. |
|
Fanelli speelt in het WK 1952 met zwart tegen Keller. Vanuit de diagramstand verloopt de partij als volgt: 1. ..... 18-23? 2. 25-20 22-28 3. 34-29 23x34 4. 32x14 34-39 5. 14-10 39-43 6. 10-5 43-49 7. 5-28 49-16 8. 37-32 16x43?? 9. 42-37 In tijdnood. Eenmaal thuis analyseert de arme Fanelli de partij en komt tot de ontdekking dat vanuit de diagramstand 1. ..... 36-41!! een eenvoudige en verassende methode is om remise te maken. De wending draait om het weghalen van een verdedigingsschijf bij de tegenstander via een offer. | |
Fanelli speelt in het Kandidatentoernooi van 1954 tegen de Fransman Verse. Fanelli is de catastrofe van 1952 nog niet vergeten. Het lijkt alsof zwart de verdediging op orde heeft, maar Fanelli is nu wel op zijn hoede. 1. 25-20!! 14x34 2. 39x30 De zwarte verdediging is doorbroken en wit kan op weg naar dam. Onthoud het offer van Fanelli! | |
Tijdens de
Olympiade van 1992 speelt Volosenkin met wit tegen de
huidige Wereldkampioen Alexander Schwarzman. In dit
recentere voorbeeld laat Schwarzman zien op de hoogte te
zijn van voorgaande wending. Volosenkin speelde als
laatste zet 35. 42-37. Schwarzman
reageert met het nu bekende 35. ..... 26-31!! 36.
37x26 17-21! 37. 26x17 12x21 38. 34-30 25x34 39. 39x30 20-25
40. 44-39 25x34 41. 39x30 15-20 42. 24x15 4-10 43. 15x13
8x48 44. 30-24 48-25 45. 24-19 2-8 46. 29-24 27-31 47. 38-32
31-36 48. 32-28 25-3 0-2. Schwarzman behaalt de winst zo vaak met een offer, dat dit aanleiding was voor de toptrainers Harm Wiersma en Alexander Baljakin om in 1994 onder de titel "Alexander Schwarzman: WK-kandidaat nr. 1?" de Nederlandse top kennis te laten maken met het offertalent van Schwarzman. |
|
In 1990 speelt Schwarzman tegen Mikulic in Moskou. In de diagramstand bedient Schwarzman zich van een strategisch offer om de aanval in gang te houden en de slecht gepositioneerde schijven 34, 35, 40 op hun plaats te houden. 49. ..... 28-32 50. 27-22* 32x43 51. 39x48 16-21 52. 48-43 23-28! 53. 22x33 19-23 Hoewel de partij remise werd is de strategische waarde van dit offer duidelijk. | |
Tijdens het WK junioren 1985 speelt de Fransman F. Delhom jr. tegen Schwarzman 34. 45-40? 22-27!! Delhom geeft een schijf met 35. 30-24, waarom? Op zowel 35. 37-31 als 37-32 volgt een lichte combinatie ingeleid door het dubbeloffer 35. ..... 17-22 36. 28x26 19-23! | |
Dichter bij
huis werd mij de diagramstand voorgeschoteld. Na de
negende ronde van de bondscompetitie in de eerste klasse
liet Wilrick Wonnink mij een stand zien die hij tegen
Richard Mooser op het bord had kunnen krijgen. De partij
komt uit de wedstrijd DC IJmuiden - Doetinchem. Wilrick
speelt met zwart, en vermoedde dat hij de variant na 1.
27-22 23-28 2. 22x33 19-23 3. 50-44 24-30 4. 33-29 23-28
5. 29-23 28x19 6. 34-29 19-24 (30-35 =) 7.
29x20 25x14 wel remise zou kunnen houden. Hij
was echter niet geheel zeker en zou via de andere variant
remise maken. Zijn vermoeden was voor mij aanleiding toch
nog even kritisch naar de overgebleven stand te kijken.
En wat bleek: er zat meer in het eindspel dan gedacht,
maar het zou juist remise worden. Het zojuist aangegeven
offer wordt gevolgd door een tegenoffer, waarna zwart
door een stil offer remise maakt. De stand overziend en berekenend kan zwart na 8. 39-33 grofweg op vier manieren remise proberen te maken.
|
|
Het slotwoord van dit thema laat ik aan vriend Iser Koeperman. Tegen Petrov won Koeperman in de diagramstand met een dubbeloffer gevolgd door een stille zet, erg zeldzaam... 1. 32-27! 31x22 2. 21-17! 12x21 3. 40-34!! En zwart kan opgeven, omdat erg geen verweer is tegen de dubbele dreiging 4. 34-30 of 34-29. Volgende keer meer offers. | |
Tegen Hiltex 2 kwam ik in actie tegen G. Tigchelaar, organisator van het jaarlijkse Amsterdamse Paasdamtoernooi annex Studentenkampioenschap van Nederland. De diagramstand is voortgekomen uit een Kelleropening. Tigchelaar kwam op het onzalige idee te vervolgen met 24. ..... 19-24 25. 30x1913x24 nu forceert wit schijfwinst via 26. 47-42 21-27* 27. 37-32 28x37 28. 41x21 16x27 29. 34-30 24x35 30. 33-28 22x44 31. 31x13 8x19 32. 49x40 35x44 33. 43-39 44x33 34. 38x16 Een soortgelijk idee kwam ook voor in de Russische openingsstudie, ("Wat schuift het?" nummer 4, rubriek Opening). Beide ideeën zijn variaties op de Coup Philippe. | |
De coup
Philippe is genoemd naar de beroemde dammer Philippe uit
Marseille. Philippe speelde altijd op combinaties. Zonder
combinaties verloor het spel voor hem alle
aantrekkelijkheid. Kenmerkend voor de combinatie waarop
Philippe vaak speelde, is de eindslag (voor wit) vanuit
40 of 38 naar 16, 7, of 9 dan wel 20. Meestal moeten
daarvoor de velden 18 en eventueel 16 voor worden
vrijgemaakt. De hekvormige opstelling van de zwarte
schijven op 13, 14, 23, 24 is een eerste indicatie voor
de mogelijkheid tot het uitvoeren van de Coup Philippe
ook in het volgende diagram. 1. ..... 17-22? 2. 34-29! 23x25 3. 33-28 22x44 4. 27-22 18x27 5. 43-39 44x33 6. 38x7 |
|
Het idee van de diagramstand is vaak van belang in partijen met deze karakteristieke opstelling. 1. 27-22 18x27 2. 32x21 16x27 3. 34-30 24x44 4. 33x24! 19x30 5. 25x34 44x33 6. 38x16 | |
De coup Philippe komt ook voor in combinatie met andere standaardzetjes. In het vorige clubblad kwam, de coup Napoléon aan de orde. In de diagramstand werken Philippe en Napoléon samen om de zwarte stand om zeep te helpen. 1. 27-22 18x27 2. 31x11 6x17 3. 28-22 17x28 4. 37-31 28x37 5. 38-32 37x28 6. 34-30 25x34 Tussenzet van Philippe. 7. 26-21 16x27 8. 31x24 De zetten die kenmerkend zijn voor de coup Napoléon. 8. ..... 19x30 9. 40x20 15x24 De slag van Philippe. Nu leidt de zettencombinatie 10. 43-39 11. 45-40 12. 40-34 tot schijfwinst. | |
De coup Philippe is natuurlijk niet altijd goed, zoals ik (gelukkig) nog net niet zelf hoefde te ondervinden tegen Kemperman senior in het vorige seizoen (zie vorig clubblad). Deze stand is afkomstig uit de partij Tsenter - Koeperman. Tsenter dacht eenvoudig te winnen via 1. 35-30 24x44 2. 28-22 17x28 3. 33x22 44x33 4. 38x16 Daar stelde Koeperman tegenover 5. ..... 14-20 5. 25x23 26-31 6. 37x26 13-18 7. 23x12 8x46 en wit gaf zich gewonnen. |