Eindspel Jan Beeke |
|
In
deze editie van Wat schuift t? zal ik tien
standen behandelen. Het merendeel betreft handige
eindspelideetjes. Een aantal ander standjes komen uit
mijn partijen met Truus, of het boekje Schaap over de
Dam, van Philip de Schaap. De diagramstanden die zijn
geselecteerd zijn niet makkelijk op te lossen, maar allen
prachtig. Ook wil ik nog kort stil staan bij de
blindpartij die Sijbrands in 1987 tegen mij speelde en
die vorige keer door Michael Palmer behandeld is. Uit
mijn archief de volgende standen:
|
|
Diagram 1 komt uit een partij tussen mijzelf en het computerprogramma Truus. Ik dacht met 38-32? de winst binnen handbereik te hebben. Truus verraste mij met een remisecombinatie. | |
Diagram 2 betreft een partij gespeeld in Elden. Oud bondsvoorzitter Wim van Dongen lokt met de zet 17-21 de foutzet 28-22 uit. Zwart slaat hierna verwoestend toe. | |
Diagram 3 komt weer uit een partij met Truus. Het damprogramma van Stef Keetman gebruik ik vaak als trainingspartner. Ik speelde met wit 44-39 waarna Truus wederom zijn combinatieve talenten laat zien. | |
Diagram 4 is een compositie van D. de Ruiter en toont het zogenaamde sluipthema. In dit thema is het de bedoeling om een witte schijf een schuifsluiptocht te laten uitvoeren langs één of meer diagonalen, bezet met vijandelijke schijven. De sluiptocht wordt afgesloten met een dolkstoot in de rug. De stand is overigens bijoplosbaar. Wie ziet beide oplossingen? | |
In diagram 5 forceert Truus de winst tegen mij. Welk van de drie mogelijke beginzetten is de winnende en waarom? | |
Diagram 6 is een compositie van de Algiers geboren Georges Post. De afgebeelde compositie is getiteld Notedop en opgedragen aan de Nederlandse dammers. | |
Diagram 7 is een compositie van de Rus V. Malus. Ookal heeft wit vier schijven waarvan één zeker verloren gaat, wint wit. | |
Diagram 8 en 9 betreffen twee eindspelcomposities van eigen hand. Wie denkt dat drie-om-één altijd remise is, moet van de laatste drie composities ideeën opgedaan hebben die het ongelijk van de stelling bewijzen. | |
Nu het
beloofde commentaar op mijn partij tegen Sijbrands. Toen
Michael Palmer in het vorige nummer van Wat schuift
t? de partij tussen Ton Sijbrands en Jan Beeke
(blindsimultaan 1987) "leerzaam" noemde, voelde
ik me natuurlijk vereerd, maar ook erg verbaasd: deels,
omdat ik niet wist dat de inhoud van deze partij bij
anderen bekend is, maar vooral omdat Michael Palmer, naar
eigen zeggen, de "diepere redenen" achter mijn
zetten wist, zonder daar ooit met mij over gesproken te
hebben.... Nieuwsgierig geworden naar mijn eigen "diepere redenen" van toen, haalde ik het oorspronkelijke notatieformulier erbij en ontdekt ik tot mijn verbazing, dat de partij nog leerzamer is dan Michael ons deed geloven. Op de 17e zet (zie diagramstand) heb ik een zeer opmerkelijke combinatie voor zwart over het hoofd gezien die in dit geval weliswaar slechts remise oplevert, maar die hoogst waarschijnlijk niet door Sijbrands is "gezien", anders zou hij deze voorzetting immers nooit hebben toegelaten. De afwikkeling gaat als volgt: 17. ..... 26-31 18. 37 x17 23-29! 18. 34x25 13-19 19. 22x13 11x44 20. 50x39 15-20 21. 25x23 8x46 en nu bijvoorbeeld 22. 38-33 46-14 23. 39-34 14-9 24. 33-28 9x36 25. 28-22 36x40 en 26. 45x34 Weliswaar is de zwarte dam zonder schijfverlies afgenomen, maar tijdens de gehele afwikkeling zijn er 20 (!) schijven van het bord verdwenen, en ik zie niet goed hoe wit in deze sterk uitgedunde stand nog zou kunnen winnen. |