|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. Joop
Bergsma - B. Scholten. |
|
2. Wim van Dongen - Lianne van
Ampting |
|
De laatste
zet van zwart was 17-21. In de partij kwam |
|
In de partij volgde 34-29 x x x 24
44-40 17-21 40-34 21-26. |
47-41 21-26
37-32 x x 11-17 41-37 7-11 34-29. In de |
|
34-29 ontwikkelt korte vleugel,
anders niet goed omdat je |
diagramstand
is beter 37-32 en als 21-26 dan kan je met |
zwarts lange vleugel ontwikkelt. En
dan zet je je korte |
|
34-29 op
dezelfde stand met 46 op 47 aansturen en doet |
vleugel weer vol. 45 is centraler,
olympiek komt even snel. |
zwart dat
niet dan 46-41-37. |
|
|
|
3. Stand
die Ben vaker op het bord krijgt en wat dus zijn |
openingstheorie
is. De keuze is ook een kwestie van smaak |
(terugslaan
kan een zwakke schijf oplossen en de stand mooi |
maken, maar
ik denk toch dat sterke spelers in het algemeen |
vooruit
zullen slaan, dat is actiever. Dat terugslaan gaat
niet |
specifiek
om deze stand. Ook bij Rein viel het me erg op. |
|
4. Bert
Foppen - Ben Kuiphuis. |
|
In deze
stand moet de halve hekstelling worden overwogen. |
Ook al zou
zwart reden hebben om het niet te doen, voor |
mij
onbegrijpelijk dat Foppen het toelaat. |
|
Vervolg:
10-14 44-40 4-10 50-44 18-23 29x18 12x23. |
Risico dat
4 gaat hangen. 50-44 is niet echt een |
beslissing
die je hebt afgewacht. Als je dan met 18-23 |
opbouwt kan
je 4 beter laten staan. In de partij krijgt Ben |
nu
problemen op zijn lange vleugel en vlucht naar 35 |
na
dreigende LVO. 35-30 20-24 30-25 15-20 40-34 |
10-15 44-40
24-30 32-28 x x 28 30-35. |
|
|
|
|
|
|
6. Een stand van Ben Kuiphuis uit
een iets oudere partij, |
|
met een thema waar mijn aandacht in
oudere partijen |
|
|
wat op viel en waar ik nadien geen
recent voorbeeld van |
|
heb gevonden maar dat ik wel wilde
meenemen. Ik denk |
|
van mijzelf dat ik iemand ben die
bijna nooit voor de |
|
|
ruil 37-31 kiest, dus mijn smaak kan
ook meespelen. |
|
|
|
36-31 is beter. Je stand is sterk
genoeg en mede door |
|
schijf 25 heeft zwart niet snel druk
op 27. En schijf 47 |
|
|
is er ook nog voor noodgevallen.
37-32 maakt je |
|
|
middenpiramide tenminste tijdelijk
kapot en je krijgt |
|
|
het risico dat schijf 36 vervelend
wordt. |
|
|
|
Over de subvraag: uiteraard naar
voren slaan. |
|
|
5. P. Vink
- Sammy Brijobhokun |
|
2-7 47-41
7-11. Schijf 1 staat echter mooier (centrale) op 2.Merk ook de breuk in de
stand van 2 rijen op. |
|
Het is een
thema dat je ook vaak in partijen van Amriet ziet en het is ook wel een
beetje een kwestie van smaak, alleen |
|
voor mijn
gevoel ben ik ook een speler die gemakkelijker voor 2 kiest dan voor 1, maar
hier zou ik dat zeker niet doen. |
|
|
|
|
|
2. Joop Bergsma - Eric Sanders |
|
|
Geen enkele reden om het gespeelde
47-41 boven 41-46 |
|
te prefereren. Er is geen serieuze
dreiging dat zwart op |
|
26 komt in deze open stand. |
|
|
|
3. Henk Mahboeb - Tom van Baaren |
|
|
Henk heeft in het voorgaande deel
van de partij de rand |
|
bezet met een klaverblaadje en
schijf 24 een paar keer |
|
|
aangevallen. Dat kan actief zijn,
wanneer je dat met een |
|
plan doet, maar als je het zomaar
doet dan dreigt het |
|
|
klaverblad een verzameling zwakke
randschijven te |
|
|
worden en helpt de aanval op 24
zwart zijn lange vleugel |
|
te ontwikkelen. Als zwart zijn plan
tegen 24 had |
|
|
doorgezet was het een modelpartij
geweest, maar |
|
|
hier mist hij wel zijn moment en
komt in nadelig |
|
|
klassiek door de tempi die het
klaverblad draagt en |
|
|
omdat de tegenstander nog de
olympiek kan opbouwen |
|
en hij niet. |
|
|
1. Maarten
Wichgers - Robert Sall. |
|
5. Jan Beeke - Sander Neutel |
|
1-6 47-42
19-23 28x19 14x23 33-28 9-14 28x19 14x23 |
|
Ik weet niet precies waarom, maar
terugslaan is beter. |
|
Door de zet
1-6 zet je een extra schijf tegenover het witte |
Ik denk dat het iets te maken heeft
met de schijven- |
|
kanon, dat
daardoor sterker wordt. Op een LVO via 12-17 |
verdeling of de controle over de
zwarte lange vleugel. |
|
hoef je
wegens dammetjes op 1 ook niet te rekenen. |
|
Jan van Dijk sloeg tegen mij terug
om niet te ver naar |
|
Ook was het
geen wachtzet om wit zich te laten verklaren, |
voren te komen zo vroeg in de
partij, zo zei hij na afloop. |
als 47-42
al een concessie is dan is 1-6 een veel grotere. |
Ik heb ooit 33-29 19-23 bekeken en
in een soortgelijke |
|
Algemeen
verhaal Olympiek refereer aan partij tegen |
|
stand werd zeer incidenteel
teruggeslagen, alleen door |
|
Merkus (wel
liet die keuzes) en Ben tegen Wamel. |
|
erg sterke spelers. Zelf heb ik deze
stand (33-29 19-23 |
|
|
of 32-28 16-21) inmiddels al tegen
behoorlijk wat topspelers |
|
|
gespeeld (vooral met sneldammen). Ik
weet dat Pim Meurs, |
|
Roel Boomstra, Alexander Georgiev en
Kees Thijssen |
|
|
tegen me achteruit sloegen en
Alexander Getmanski vooruit. |
|
(Anecdotes: hyperventileren en Meurs
goede zet maar weet |
|
niet waarom.) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. Erwin
Jochemsen - Rein Bergsma |
|
9-14 39-33
4-9. Opbouw vanuit 5 was logischer. De |
|
enige reden
voor 9-14 die ik kan verzinnen is het |
|
verhinderen
van 38-33, maar dat lijkt me geen serieuze |
|
reden. |
|
|
6. Leo Steijntjes - Arie van Diggele |
|
|
37-31 4-9 en dan een forcing met
31-27 die ook werkt met |
|
36 op 37. Mijn eerste indruk is dat
36-31 positioneel beter |
|
was (behoud middenpiramide,
achterblijven schijf 16), maar |
|
na 18-22 is de stand niet helemaal
duidelijk. De computer |
|
vind 36-31 geloof ik wel beter, maar
ik kan me voorstellen |
|
dat Leo niet kon berekenen wat Truus
wel kan. Overigens |
|
vindt de computer 30-25 sterker dan
zowel 36-31 als 37-31. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|